Nu vroedvrouwen in plaats van dokters de kunstmatige bevruchtingen doen in ziekenhuis ZOL in Genk, is de kans op succes er flink gestegen. De vroedvrouwen doen aan ‘vriendelijke’ inseminatie’: ze stellen de vrouw op haar gemak, maken een praatje en brengen het zaad trager in dan vroeger.
In februari 2016 besliste het Limburgse ziekenhuis om voortaan de vroedvrouwen de kunstmatige inseminaties te laten doen bij vrouwen die moeilijk zwanger raken op natuurlijke wijze. Voorheen gebeurde dat door assistenten gynaecologie.
Een jaar later blijkt dat de verandering tot een opmerkelijk resultaat heeft geleid. Bij bevruchtingen met zaad van de eigen partner steeg de kans op succes van 9,4 naar 13 procent in vergelijking met de vijf jaren daarvoor. Bij donorzaad steeg de kans van 16,6 naar 20,8 procent. Met de switch van assistenten naar vroedvrouwen is ook beslist om de bevruchting trager te laten verlopen. Die duurt nu zo’n 30 à 40 seconden. “Trager insemineren zou volgens buitenlandse studies een positief effect hebben.”
Professor Petra De Sutter van de fertiliteitskliniek van het UZ Gent noemt de gestegen kans op bevruchting een interessante observatie. Maar een reden om nu overal voor vroedvrouwen te kiezen, is er niet. “De huidige studie laat niet toe te achterhalen wat precies de oorzaak is van het gestegen succes. Om te weten welke factoren echt een rol spelen, is dus meer onderzoek nodig.”