Boven de leeftijd van 50 jaar krijgen heel wat mensen te maken met harde knobbels en strengen in de palm van de hand. Die verkleinen de ruimte in de handpalm, waardoor vingers soms moeilijk gestrekt kunnen worden of gebogen blijven staan. Die aandoening heet de ziekte van Dupuytren, naar de ontdekker ervan. Prof. Ilse Degreef is handchirurg in het UZ Leuven en geeft meer uitleg bij deze hinderlijke kwaal.
Hoe ziet het eruit?
Ilse Degreef: De ziekte van Dupuytren is een niet-pijnlijke aandoening, waarbij zich zichtbare en voelbare knobbels en strengen vormen in een peesblad onder de huid van de handpalm. Boven de leeftijd van 50 jaar wordt dit heel vaak gezien. Zelf ben ik ooit nog de markt opgetrokken en heb daar de handen van mensen bekeken. Bij 50-plussers kon ik bij één op drie personen dergelijke knobbels vaststellen. Gelukkig blijft dit bij de grote meerderheid beperkt tot een lichte vorm. Maar bij ongeveer één op tien zal de ziekte verder evolueren naar gebogen vingers die niet meer gestrekt kunnen worden. Dat kan soms flink hinderlijk worden, zeker als ook de duim aangetast is. Het vastgrijpen van voorwerpen is dan niet meer mogelijk.
Kan iedereen het krijgen?
Dat is zo. Soms komt de ziekte binnen families voor, waar ze dan vaak hardnekkiger te behandelen is. Af en toe zijn de knobbels ook op andere plekken in het lichaam te vinden, bv. ter hoogte van de voet of onder de penishuid. De kans op de ziekte is groter bij mensen met suikerziekte, bij roken, bij inname van sommige geneesmiddelen tegen vallende ziekte, bij alcoholgebruik en bij een hoog cholesterolgehalte. De eigenlijke oorzaak van de ziekte van Dupuytren is nog onbekend, maar er lijkt een samenspel te zijn tussen erfelijke aanleg voor de ziekte en andere factoren die er een invloed op hebben.
Hoe stel je de diagnose?
Een arts kan dit gewoon vaststellen door ernaar te kijken en eraan te voelen. Bijkomende testen, radiografie of scans zijn niet nodig.
Hoe wordt de ziekte van Dupuytren behandeld?
Ik vind het heel belangrijk dat mensen met die kwaal genoeg en correcte informatie krijgen. De ziekte is goedaardig, het is geen kanker van de hand, zoals af en toe gedacht wordt. Behandelen is maar nodig wanneer de persoon er te veel last van ondervindt. Dat kan dus verschillen van de ene persoon tot de andere. Heel belangrijk is te beseffen dat er geen behandeling bestaat die de ziekte kan genezen. De hinder kan door therapie wel verdwijnen of verminderen, maar het probleem kan steeds opnieuw de kop opsteken. Het is daarom zeer wenselijk dat een arts niet meteen te agressief behandelt, omdat dit dan een lange revalidatie van de hand vereist en een grotere kans op verwikkelingen geeft, terwijl de ziekte na verloop van tijd toch weer kan opduiken. De behandeling mag ook niet duur aan de patiënt worden aangerekend, vind ik.
Ikzelf informeer de persoon met de ziekte van Dupuytren over alle mogelijke behandelingsopties. Dat kan klassieke chirurgie van de hand zijn, of een ingreep met naalden die met minder snijden gepaard gaat. Minder ingrijpend zijn spalken, die helpen de vingers gestrekt te houden, of lokale injecties met een enzym dat bindweefsel oplost. Ik bespreek de voor- en nadelen van al deze technieken en dan laat ik uiteindelijk de keuze aan de patiënt.
Omdat goede informatie en verder onderzoek naar de ziekte van Dupuytren uitermate belangrijk zijn, heeft prof. Degreef het Dupuytrenfonds opgericht. Het fonds werkt samen met de patiëntenvereniging, die meer informatie biedt. Surf naar www.vereniging-dupuytren.be
Dit artikel is gerealiseerd met steun van Sobi bvba.